M’n vader was economiedocent die met een minor in filosofie afstudeerde. Geen idee of dat een soort van imprint in mijn DNA heeft achtergelaten dat geneigd is continu vragen te blijven stellen bij de status quo van mechanismes in ons denken over de economie. Maybe. Kan me ook voorstellen dat je zelf andere hobby’s hebt. Ieder z’n eigen eigenaardigheden 😉
Wat ik wel weet is dat ik getriggered werd toen ik de volgende quote las:
Je leeft pas echt wanneer je in geen van je bezigheden met wie dan ook concurreert.
-Nicholas Nassim Taleb
(zie ook m’n vorige blog)
Ons economische denken is voor een groot deel gebaseerd op de aanname dat concurrentie goed is. Dat nemen we bijna achteloos, klakkeloos aan. Maar is dat wel zo? Is een continue worsteling en strijd in de marge wel goed voor de ontwikkeling van onze organisaties en de mensen die er werken? En bestaat er een alternatief?
Iedereen wil zwemmen in een blauwe oceaan
Als we naar het recent succes kijken van managementboeken zoals Blue Ocean Strategy dan zou je zeggen van wel. Het creëren van een eigen blauwe oceaan lijkt toch echt een voorkeur te hebben boven een bloedrode oceaan vol met concurrenten inzwemmen om in de kantlijn mee te knokken voor een stukje marktaandeel.
Natuurlijk lijkt het ons wel wat om onze organisaties te transformeren tot marktvormers in plaats van marktvolgers. Maar waarom doen we dat dan niet massaal?
Ons onderwijs, politieke beleid en mindset is ingesteld op het bevorderen van concurrentie. Concurrentie is goed voor de markt en voor innovatiekracht, is het idee. Hieromheen hebben we een systeemwereld gecreeerd waarin bijna alles is ingericht rondom concurrentie. Het houdt salarissen op ‘marktconform’ niveau, het houdt marges laag en het zorgt ervoor dat bedrijven heel erg veel bezig zijn met cijfers in plaats van nadenken over hoe ze waarde kunnen toevoegen aan klanten.
De afgelopen week ben ik verhuisd en hebben we voor ons nieuwe huis bijna alles nieuw aangeschaft aan meubels, lampen, apparatuur, internetverbinding en dat soort meuk. Aangezien m’n vriendin meer talent voor interieurinrichting heeft dan ik kwam het dan ook regelmatig voor dat er dingen terug gestuurd moesten worden of dat er iets niet goed ging met een bestelling. Ik bleef me verbazen hoe weinig er meegedacht werd en hoe weinig er werd geredeneerd vanuit knelpunten die wij als klant op dat moment ervaarden. Behalve als we iets bestelden vai Coolblue dan he.
Van cijferdenken naar waardedenken
De organisaties die er met kop en schouders bovenuit steken hebben allemaal 1 ding gemeen: ze hoeven niet te concurreren met branchegenoten omdat hun klanten fans van ze zijn geworden en niet kiezen op basis van cijfers, maar op basis van beleving en gevoel. Ze verkopen producten of diensten waarop in theorie heel veel concurrentie te verwachten is, maar ze hebben hun filosofie omgedraaid van cijferdenken naar waardedenken. De hogere marges die daaruit worden behaald zijn daarvan vervolgens een uitvloeisel in plaats van een uitgangspunt. Welke organisaties dit zijn? Waarschijnlijk schoten er net al één, twee, misschien drie door je hoofd heen.
Dat wil overigens helemaal niet zeggen dat concurrentie en competitie slecht zijn. Concurrentie motiveert en wakkert innovatie en creativiteit aan. Maar tegelijkertijd zou de ambitie van iedere organisatie die duurzaam succesvol wil zijn moeten liggen in het bereiken van het moment waarop je niet meer ‘hoeft te concurreren’, zonder dat je per definitie een monopoliepositie hebt bereikt wanneer je dat met droge ogen over jezelf kunt zeggen.
Stressniveau laten afnemen
Wanneer ons economisch denken wat meer gestoeld zou zijn op het toevoegen van waarde in plaats van het onttrekken van waarde / het verdienen van geld, dan zou het stressniveau van en binnen organisaties afnemen, simpelweg omdat er minder geconcurreerd hoeft te worden op een niveau waarop er geen waarde wordt toegevoegd. Concurrentie zou dan plaats vinden op hoger niveau: het niveau waarop organisaties zichzelf aanleren echt het verschil te maken voor de klant, voor haar medewerkers, voor de wereld.
In deze nieuwe definitie van concurrentie zou de lading van het begrip concurrentie niet langer draaien over hetzelfde leveren als de ander tegen een betere prijs of kwaliteit. Het zou gaan over het verbeteren van het welbevinden van klanten, maar net zo goed dat van medewerkers. Het zou gaan om begrip. Menselijkheid. Om het vermogen problemen op de lossen en de wereld een stukje mooier te maken door creatie van waarde, verbinding of het toveren van een glimlach op het gezicht van een ander mens. Waarde versus schaarste, groeien versus stress.
Een nieuwe definitie van concurrentie zou concurreren onnodig, of nee, overbodig maken. Het zou ervoor zorgen dat organisaties weer meer als organismes in een ecosysteem zouden functioneren en weer echt zouden gaan ademen en leven in plaats van simpelweg transacties te zetten en waarde te ontrekken uit ‘de markt’. Uiteraard met een gezonde dosis concurrentie om elkander weerbaar te houden 😉
Geef een antwoord